Den glade vandrer
8 maart 2020 - Finse, Noorwegen
Zondag 8 maart
“Den glade vandrer”
Het is 7.30 uur. Het lijkt erop dat Finse van de planeet aarde is verdwenen. Voor het raam van mijn slaapkamer heeft zich de afgelopen nacht een sneeuwmuur van een halve meter gevormd. De heftige wind jaagt de vers gevallen sneeuw vanuit de open vlakte, het bevroren Finsemeer, op tot enorm sneeuwheuvels rond de DNT-hut. Er wordt na het ontbijt door de ruim 100 gasten minder snel aanstalten gemaakt om zich in de outdoorkleding te hijsen dan gedurende de vorige dagen. Wordt het dan toch een dagje binnen blijven? Ik heb nog de nodige lectuur voor de komende dagen en besluit delen uit “De Outdoor Waanzin” te herlezen om te beoordelen in hoeverre Are’s sceptische beschrijving van het hut-en bergleven op waarheid berust. In één van de hoofdstukken beschrijft hij zijn wandeling van Finse station naar Finsehytta (300 m) en geeft daarna een ooggetuigenverslag van zijn verblijf in Finsehytta. Are Kalvø veronderstelt dat het station Finse dáár is neergezet omdat het bordje dat de hoogte 1222,2 m aangeeft er dan zo fraai uitziet. En wanneer je dan besluit op die hoogte er in de winter uit te stappen, dan durf je alleen maar gekleed te gaan in outdooroutfit van bergschoenen tot en met skibril, bivakmuts en water- en winddichte broek en jack. In een recent onderzoek bleek dat in Noorwegen 80% van de Noorse bevolking het afgelopen jaar minstens één tocht in de bergen of in de bossen heeft gemaakt. Are Kalvø schrijft vol trots dat hij niet tot die 80% behoort. Redenen waarom hij het berg- en huttenleven verafschuwt is gebaseerd op zijn volgende waarnemingen.
Men zegt:
• “Dat de stilte in de bergen nergens mee is te vergelijken”. Onzin, er is nooit absolute stilte, je hebt altijd de ruis van wind, regen of muggen.
• “Als je vroeg op pad gaat, heb je de hele natuur voor jou alleen”. Is dat niet een wat te egoïstische benadering van recreëren?
• “Alleen in de natuur besef je hoe nietig je bent”. Als je alléén in een natuur beseft hoe nietig je bent, dan lijd je aan grootheidswaanzin. Als je wilt beseffen hoe nietig jouw problemen zijn, denk dan aan Aleppo. Niet aan de Hardangervidda of zo.
• “Ik verzamel bergtoppen, spullen heb ik al genoeg”. Hoe kom je dan aan die outfit? Je verzamelt nu bergtoppen én spullen.
• “Deze vakantie gaan we een huttentocht maken”. Dat is geen vakantie. Van berghut naar berghut trekken is in het gunstigste geval een vorm van vakantie die de twee vervelendste dingen van op vakantie gaan omvat: inpakken en transport.
En zo gaat Are Kalvø nog een tijdje verder:
• in de rij staan voor het avondmaal in de hut
• zeven uur lopen om een biertje te verdienen
• je natte kleding ophangen in een stinkend drooghok
• aanschuiven aan een lange tafels tijdens het diner
• iedereen vertelt met overdrijven hoe snel hij/zij een tocht gelopen heeft
• ‘s avonds luisteren naar iemand die de gitaar van de muur haalt en meent dat hij/zij muzikaal is
• groepen die ‘s avonds na gedronken te hebben lallende bergliederen inzetten.
Ach, van al het bovenstaande is misschien wel het één en ander waar, maar zo’n lijst kan ik ook opsommen als ik een reis met Corendon naar de Turkse zonnige kust beschrijf.
Wat die lollende liederen betreft, dat overkomt mij ook. Het ”Falderie, faldera, falde ha ha ha ha ha ha ha” wordt in de Finsehytta eenmalig door een Duitse groep ingezet. De originele Duitse versie heet “Der frohliche Wanderer” ook bekend als “Mein Vater war (ist) ein Wandersmann”. Ik voel me even aangesproken. Na wat speurwerk terwijl het buiten sneeuwt vind ik op YouTube de Noorse versie “Den glade vandrer” gezongen door de gezusters Bjørklund. Te beluisteren via deze link: https://youtu.be/skT6q70dbH8
Wil je meezingen? Op één van de foto’s van vandaag staat de Noorse tekst. De Extreem opgewekte versie van Eddy Christiani laat ik even voor wat het waard is.
Tegen 11 uur trek ik toch de sneeuwschoenen aan en besluit mezelf voor een tocht van een klein uur in de arctische wildernis te storten. Zo werd uiteindelijk de reis van het SNP ook omschreven. De groepsreis 500085 zou vandaag de eerste dagtocht gaan maken. Of dat een aangename start van de week geworden zou zijn betwijfel ik. De twee zonovergoten dagen die ik nu achter de rug heb, zouden dan niet in the pocket zitten. Elk nadeel heeft zijn voordeel en het niet doorgaan van de SNP-reis geeft mij nu de ruimte om de rest van de komende week zelf in te vullen. 
Volledig gewapend tegen het binnendringen van welke sneeuwvlok dan ook blijft slechts mijn neus in open contact met de buitenlucht. Anti-Coronapakken zijn er niets bij. Van een koortsachtig gedrag in verband met eventuele besmetting van het Corona-virus is hier bijna niets te merken. Naast het hier ter plaatse hoogst gebrouwen bier van Europa, Finse 1223, hetgeen gretig naar binnen gegoten wordt, worden ook de flesjes Corona extra in veelvoud aan de mond gezet. Daar krijg je waarschijnlijk niets van.
Een tocht over het vlakke, dik besneeuwde meer, met soms de storm van voren, dan weer van opzij of van achter, geeft me met het beperkte zicht alle reden om op gevoel te navigeren. Uiteindelijk beland ik weer bij Finsehytta.
Schoenen en gamaschen in het stinkende drooghok, na twee uur buiten al een biertje verdiend, om 19.00 uur aansluiten in de rij voor het diner en misschien vanavond een afsluitend Falderie, faldera, in welke taal dan ook. Ik wacht af!
Sterkte, ik wacht met spanning op je volgende verhaal. Doe het je in ieder geval niet na!!!
Mooi dat jij van jouw reis kunt genieten, Ronald. Zelf moet ik er niet aan denken een week zonder Sprintgroep te moeten leven. En dan ook nog met sneeuw...
Nu maar hopen dat dat deuntje me niet blijft “lastigvallen”.....
😉