Hij en ik, 24 uur samen, ieder in ons eigen wereldje.
11 juli 2021 - Velp, Nederland
Hij en ik, 24 uur samen, ieder in ons eigen wereldje
Bijna vijf jaar lang kennen wij elkaar, hij en ik. In het begin zijn wij totaal vreemden voor elkaar. Hij toen 63 jaar oud. Helaas is aan hem al eerder een verdere onderwijscarrière ontnomen wegens voortschrijdende symptomen van semantische dementie. Ik, destijds ook 63 jaar, inmiddels na een onderwijscarrière van 41 jaar al één jaar met pensioen en sinds 2010 actief vrijwilliger bij StiB als buddy bij jonge mensen met dementie. Hij en ik leerden elkaar beter kennen in de wekelijkse ontmoeting op de vrijdagochtend tijdens het gezamenlijk koffie drinken, met aansluitend een stevige wandeling volgens een steeds andere route. Hij vertelt mij alle ins en outs uit het voor hem op te roepen verleden: het vader zijn van drie geliefde kinderen, het bijna 40 jaar getrouwd zijn met zijn lieve en zorgzame vrouw, zijn functie als directeur van de basisschool, het behalen van zijn titel als neerlandicus en het plots moeten stoppen met zijn werk toen een leerling keer op keer tegen hem zei: “meneer, u weet toch wel hoe ik heet”! Ik vertel hem ook over mijn twee kinderen en vrouw, mijn hobby’s en mijn werk als leerkracht in het voortgezet onderwijs. We constateren dat we wel heel veel vergelijkbare levenservaring hebben en dat we beiden opgegroeid zijn binnen een straal van 5 kilometer. Eén ding hebben we op dat moment helaas niet meer gemeen en dat is de kwaliteit en het functioneren van ons brein.
Gedurende die afgelopen jaren zijn hij en ik elkaar steeds meer als vrienden gaan beschouwen. Hij kijkt wekelijks uit naar de donderdagavond waarop ik hem een whatsapp stuur met de herinnering dat ik morgen weer langs kom. Rond 11.00 uur op vrijdag kijkt hij regelmatig op zijn horloge of het stipte moment van mijn aankomst wel klopt. Ik parkeer mijn auto elke keer weer op het zelfde lege plekje naast zijn huis. Hij serveert voor mij volgens vaste routine een kopje koffie en schuift altijd iets lekkers erbij, wetend dat ik net zo’n snoeper ben als hij. Na het bijkletsen trekken wij onze wandelschoenen aan en gaan hij en ik onze wandelkilometers maken. Na 5, soms 10 en in een enkel geval zelfs meer dan 10 kilometer gelopen te hebben, schuiven hij en ik aan aan tafel, waar de lunch ons toelacht. Op deze wijze zoeken hij en ik elkaar week in week uit op. Geregeld hebben hij en ik zelfs een meerdaagse wandeltocht in ons mooie Nederland gemaakt. Helaas moeten we constateren dat hij in de loop van de vijf jaar steeds meer heeft moeten inleveren wat zijn zelfstandigheid en zelfredzaamheid betreft. Woordgebruik, geheugen, herkenning, herinnering, begripsvermogen, helaas dit alles gaat hem met de dag steeds meer in de steek laten. We passen inmiddels ons wekelijks programma aan. Hij geeft aan wat mogelijk is en onze ontmoeting bestaat steeds uit minder woorden en meer stiltes. Tijdens het wandelen hoeft dat geen enkel probleem te zijn. “De stilte spreekt zijn eigen taal, vervangend voor zijn echte verhaal”. Hij ervaart het buiten zijn en het bewegen als een welkome afwisseling met het “hangen op de bank” zoals hij dat zelf benoemt. De mogelijkheden om nog iets anders te ondernemen nemen af. Hij wordt binnenkort 69 jaar. “Dan ben ik weer één jaar ouder dat jij” zoals hij dat zo regelmatig onder mijn neus wrijft.
Ik heb voorgesteld om nog eens 24 uur samen met hem te zijn. Hij en ik gaan daarom nu samen op pad naar het voormalig Capucijnenklooster in Velp en brengen daar al pratend, wandelend, rustend, etend en drinkend 24 uur door.
Samen, maar hij en ik waarschijnlijk ieder in ons eigen belevingswereldje! Ik gun het hem en mijzelf. “Er zijn is soms meer dan iets zeggen”.
Wordt hier toch een beetje stil van.
"Er zijn is soms meer dan iets zeggen". Daar ben ik het helemaal mee eens.
Zondag regelmatig aan Ma gedacht.
Heel fijn dat je dit doet, Ronald!
👏🏻